Ethiopië

Ethiopië als land

Ethiopië ligt in het oosten van Afrika, met als hoofdstad Addis Ababa, een miljoenenstad. In het land worden meer dan 70 verschillende talen gesproken, maar Amhaars is de officiële landstaal. Het land wordt gedomineerd door christenen (63%), maar kent tevens een groei van de Islam (34%). Het land staat bekend om het hoogland, de blauwe Nijl en om de rotskerken van Lalibela. Daarnaast wordt Ethiopië, het vroegere Abyssinië ook veelvuldig in de bijbel genoemd.

Helaas is Ethiopië een van de minst ontwikkelde landen ter wereld. De bevolking bestaat op dit moment uit zo’n 85 miljoen mensen. Bijna de helft van de inwoners is onder de 15 jaar en de gemiddelde leeftijdsverwachting is slechts 47 jaar. Meer dan 80 procent leeft van minder twee dollar per dag. 65 procent van de volwassen bevolking kan niet lezen of schrijven en de helft van de kinderen gaat niet naar de basisschool. Goed onderwijs is een middel om mensen uit de cirkel van armoede te helpen.

Onderwijs in Ethiopië

In vergelijking met andere landen scoort Ethiopië laag op onderwijsgebied. Ethiopië is nog ver verwijderd van het bereiken van het millenniumdoel:  alle kinderen gaan in 2015 naar de basisschool. 69,5 procent van de kinderen in de basisschoolleeftijd gaat naar school in Ethiopië. Het aantal drop-outs, na het eerste jaar is echter groot, en de kwaliteit van de leerkrachten en het lesmateriaal is zwak. Slechts 40 procent van de leerkrachten is gediplomeerd. Op elke tien jongens gaan slecht 8 meisjes naar school.

In Ethiopië bestaat een leerplicht voor kinderen van 7 tot 14 jaar en is gratis. Echter uniform en schrijfgerei moeten wel zelf betaald worden en er is een groot gebrek aan leermiddelen. Eén leerboek op vijf kinderen is normaal.

Problemen rondom naar school gaan

Echter leerplicht in Ethiopië betekent niet dat alle kinderen ook naar school kunnen of gaan. Van de meisjes gaat bijna de helft niet naar school. Van alle kinderen ruim 30 procent nog niet. Bovendien is er geen verzuimcontrole en maken veel kinderen de basisschool niet af. Armoede is de belangrijkste oorzaak: kinderen moeten thuis helpen, werken op het land, sprokkelen hout, halen water, hoeden vee. De klassen zijn overvol: gemiddeld 65 kinderen per klas, maar meer is geen uitzondering. Door het tekort aan leerkrachten en klaslokalen wordt er per toerbeurt lesgegeven. ‘s Morgens een groep en ’s middags een andere groep.

In arme landen leveren kinderen met hun arbeid een noodzakelijke bijdrage aan het inkomen van het gezin. Arbeid van kinderen is veelal onmisbaar om als gezin te kunnen overleven. Ouders hebben het inkomen van de kinderen nu nodig. De kans dat een kind met voldoende scholing later meer inkomen krijgt, doet eigenlijk niet ter zake. Er zal nu overleefd moeten worden. Opvallend is het dat in gezinnen met veel kinderen veelal wel enkele kinderen naar school worden gestuurd. Blijkbaar blijven er dan handen genoeg over om mee te werken aan het verkrijgen van voldoende gezinsinkomen.

Een ander probleem is dat scholing tot en met de lagere school nauwelijks meer inkomensmogelijkheden inhoudt dan geen scholing, zeker op het platteland. Als scholing al iets opbrengt op het platteland dan is het voor jongens. Dat is één van de redenen dat meer jongens naar school gaan dan meisjes. Het effect van scholing op het inkomen is pas echt voelbaar bij een middelbare schoolopleiding. Helaas geldt dat voor maar slechts 5 procent van de Ethiopische bevolking.